Magic is the moment when you are what you want to be... in love with the World and full of energy! Dit is de reisblog van Tom Lodewyckx, het relaas van zijn indrukken en avonturen.
Tuesday, October 09, 2007
Bolivia en Peru
Vanavond zal de luxebus van Cruz del Sur het legendarische asfalt van de panamericana opzoeken. Deze vervoersmaatschappij staat garant voor veel “reisplezier” en trakteert haar klanten op een fijne selectie van de “beste” noordamerikaanse films (sommigen onder jullie zijn bekend met mijn delikate smaak) en tussendoor op een vermakelijk spelletje bingo. Hopelijk win ik deze keer de fel bevochten fles met rode wijn. Na flink bespaard te hebben op de rit van Cuzco naar Arequipa (in de “economy” bus van Cromotex) zal deze ouwe rammelende zak vol beenderen zich eens goed laten verwennen! Want morgen wil ik zo fris als een hoentje in Lima aankomen. Mijn collega wetenschapper en culinaire tafelgenoot Kristian, uit Valdivia (herinneren jullie de voortreffelijke ceviche, de gerookte zalmen en de mosselen in witte wijn nog?), is net terug uit het door aardbevingen fel geteisterde gebied rond Pisco en Ica (waar hij als geoloog een handje is gaan helpen aan een post-earthquake onderzoek) en nu klaar om met verenigde krachten een vergelijkende studie te maken van de chileense en de peruaanse bieren. Met een doorwinterde belg in het team zou de slotconclusie van deze studie eigenlijk reeds lang op voorhand geschreven kunnen worden (zeker gezien het feit dat er hier in Peru geen duitse kolonisten/bierbrouwers zijn) maar als ernstige wetenschapper kan ik niet anders dan de klassieke structuur (vraagstelling – onderzoek - conclusie) volgen. De formele stappen “moeten” gerespecteerd worden, tenminste als we onze studie niet willen laten verzinken in een ordinaire bachanale! En zo bevind ik me dus momenteel in Arequipa, Peru, wachtende op de bus. De stad en haar omgeving is nauwkeurig uitgekamd en van haar geheimen ontvreemd. Alle praktische rompslomp - welke onvermijdelijk met het reizen samen gaat - is weer even van de baan en nu kan ik me dus eindelijk weer concenteren op een nieuw hoofdstuk voor mijn al te lang verwaarloosde blog. Zoals jullie misschien nog weten werd deze de laatste keer niet in de meest vrolijke stemming afgesloten. Onprettige zaken dwongen me toen om in mijn zuidamerikaanse opmars rechtsomkeer te maken en me gedurende geruime tijd te stationeren. Ondertussen is het tij gekeerd en ben ik als een vernietigende vloedgolf over het noorden van Argentinia, Bolivia en Peru gespoeld. Graag had ik kunnen mededelen dat alle problemen van de baan waren, maar helaas... jammerlijk genoeg heb ik nog een aantal medische dossiers in verschillende boliviaanse en peruaanse klinieken moeten achterlaten. Gelukkig is het nu heel wat minder dramatisch dan zo’n twee maanden geleden maar ik kan niet ontkennen dat de hele nasleep van deze zaak stevig op mijn zenuwen begint te werken. Maar goed, genoeg geklaagd. Nu dit van mijn lever is kan ik ook zeggen dat ik de afgelopen weken overspoeld ben geweest door een lavende regen aan exotische wonderen. En daarover zal ik nu vertellen!
Na het groene licht van de sympathieke dokter Verbanez te hebben gekregen begeef ik me regelrecht naar Salta, in het noorden van Argentinia, dé ideale springplank naar mijn volgende bestemming: Bolivia! Grensovergangen gaan steeds gepaard met een heerlijke opwindende spanning. Na de noodzakelijke formaliteiten wandel je vol nieuwsgierigheid en met een verse stempel in je paspoort een kleine nieuwe wereld binnen, je afvragend wat er je allemaal te wachten zal staan. Maar alvorens het zo ver is wilde ik de kans niet naast me neerleggen om nog snel even de beruchte “route 40” tussen Salta en Cafayate te verkennen. Samen met de zwitser Tobias en de kosten drukkend met de nog piepjonge franse chicas Marie-Lynn en Aurelie op de achterbank kronkelen we in onze gloednieuwe volkswagen gol (zonder –f ... een exclusief zuidamerikaans model) over de onverharde "voeten" van de Andes. We klimmen doorheen een dichte laag van nevel het rijk van de zon tegemoet, een land dat gekenmerkt wordt door dorre woestijnen, wijdse "valles" en woeste "quebradas". Reuzachtige cactussen versterken het dramatische effect van dit alles. Ten zuiden van Cafayate brengen we een bezoek aan de ruines van Quilmes, een meer dan tien eeuwen oude versterkte vesting van de Calchaqui indianen. Na een reeks opflakkeringen van verzet tegen de Spaanse overheerser werden in 1667 de laatste 2000 Quilmes indianen naar een buitenwijk van Buenos Aires gedeporteerd. Nu draagt deze ondertussen sterk opgewaardeerde wijk nog steeds de naam van dit genadeloos uitgemoorde volk en is het het hoofdkwartier van Argentinië’s meest geliefde bier: "Quilmes". En met deze historie in het achterhoofd wandel ik dan eindelijk de grens met Bolivia over. Van Zuid Amerika’s meest “ge-europaniseerde” land naar het meest autochtone. 60% van de bevolking heeft hier nog autochtone roots.
Eerste halte is het kleine dorpje van Tupiza, misschien wel de laatste echte “Far West”. Gauchos (cowboys) galloperen te paard door de straten alsof ze waren ontsnapt uit een film van Sergio Leone en in de voetsporen van de ondertussen bejaarde Clint Eastwood zadelen ook wij onze paarden voor een ritje doorheen een verbazingwekkend landschap van regenboogkleurige bergen, bizarre rotsformaties en stofferige canyons van de Cordillera de Chicas. Vanuit Tupiza zullen we vervolgens per jeep de oversteek maken naar Uyuni, dwars doorheen de Boliviaanse altiplano: één van ’s werelds hoogste, winderigste en droogste, overdag warmste en ’s nachts koudse gebieden (de temperatuur zakt tot beneden de -20 graden). Het is misschien wel de meest ruwe en geisoleerde streek van de zuidelijke hemisfeer. Een wereld van extremen. Een surrealistisch landschap van woestijnen en vulkanen, hotsprings, mudpools, geysers, fumaroles en kleurrijke lagunas bevolkt door roze flamingos. Een thuis voor duizenden llamas, alpacas, vicuñas en viscachos (een soort kruising tussen een konijn, walibi en eekhoorn). Hier en daar een kleine nederzetting waar geharde mensen schuilen in hun adobe huizen. De "Salar de Uyuni" dan, een oogverblindende witte en ’s werelds grootste zoutwoestijn van 12.000 vierkante kilometer, gelegen op een hoogte van 3653m en een overblijfsel van het prehistorische zoutmeer Lago Minchin. En zo komen we na 4 dagen van verwondering en ontberingen aan in Uyuni, waar ik de volgende dag al mijn tocht verder zet richting Potosi, de hoogste stad ter wereld op een slordige 4060m, aan de voet van een regenboogkleurige berg: de beruchte "Cerro Rico". Potosi werd gesticht in 1545, kort na de ontdekking van het edele metaal zilver. De aderen van de "rijke berg" bleken uiterst winstgevend en 200 jaar lang spijsde het de Spaanse schatkist. Tegen het einde van de 18de eeuwd groeide Potosi uit tot de grootste en rijkste stad van Zuid Amerika en sommigen beweren zelfs dat men met het ontgonnen zilver een brug had kunnen bouwen van hier tot Madrid. De wereldstad van Buenos Aires werd, tussen haakjes, gesticht als een haven voor het verschepen van het zilver en het waren onze dappere noorderburen, die kapers en piraten van Hollanders, die de arme sloebers van de Spaanse zilvervloot het leven zo zuur maakten. Enfin, het ontginnen van al deze rijkdom ging natuurlijk ten koste van het leven van miljoenen en miljoenen slaven. Autochtone indianen werden gedwongen om onder verschrikkelijke omstandigheden in de mijnen te werken en afrikaanse slaven ademden de giftige dampen in de smelterijen. Vandaag de dag zwoegen er nog duizenden op coca bladeren kauwende arbeiders in vele kleine cooperatieve verbanden. Weliswaar verdienen zij bijna 10 keer zo veel als het gemiddelde maandloon in Bolivia maar tegen welke prijs: een gemiddelde levensverwachting van 40 jaar. Dagelijks 8 uren lang ononderbroken zweten in de beklemmend ijle en broeiend hete ingewanden van de Cerro Rico; schuppend, drillend, 2 ton zware lorries verslepend, ... en blootgesteld aan stof, asbest en toxische gassen, een garantie dus voor longkanker. Als de hel bestaat dan moet het de mijnen van Potosi zijn! Zelf heb ik gedurende twee uurtjes een "toeristische" tour gemaakt doorheen de nauwe gangen en schachten en gedacht dat ik ging sterven. Diegenen die me ooit betrappen op klagen over het werk, gelieve me te herinneren aan de zilvermijnen van Potosi.
Na de historische weelde en de hedendaagse terreur van Potosi zoek ik de warmte op van het comfortabele en gezellige Sucre, een koloniale parel en ooit de hoofdstad van Bolivia. Tijdens een van de vele militaire dictaturen werd de wetgevende en uitvoerende macht echter overgeplaatst naar de huidige hoofdstad La Paz , een heet politiek hangijzer. Vandaag de dag is er een grondwettelijke vergadering aan de slag om de hele situatie te (her)bekijken en als Evo Morales (de huidige president en goede vriend van Hugo Cháves) op een ondemocratische manier aan het langste eind zou moeten trekken hangt er misschien wel een nieuwe burgeroorlog in de lucht. De geur daarvan kun je nu al ruiken... Eigenlijk is dit weer een verhaal over de dualiteit tussen arm en rijk; tussen de hoofdzakelijk autochtone provincies in de barre westelijke altiplano en de vruchtbare en grondstof rijke provincies (zoals die van Santa Cruz) in de noord-oostelijke laaglanden, die met hun steun aan Sucre het vuur aan de lont van hun onafhankelijkheidsstrijd willen steken. In de dampen van brandende autobanden en bijtend traangas verlaat ik Sucre en ruil ik haar charmen in voor de sterk vervuilde lucht van 's werelds hoogst gelegen hoofdstad, La Paz , adembenemend gesitueerd in een diepe vallei. Haar huizen klampen zich sensationeel vast aan de wanden van de canyon. Even buiten de stad verfris ik mijn longen op de fiets, tijdens een 3000m diepe afdaling over zo’n 80 km , langs de zogenaamde “world’s most dangerous road” van La Paz naar Coroico. Verder heeft de stad me weinig te bieden en via het kleine dorpje Copacabana, aan het Titicaca meer en het legendarische Isla Del Sol (volgens de Inca mythologie de geboorteplaats van de zon) steek ik de grens over naar Puno, in Peru en eveneens aan het Titicaca meer, waar er recentelijk een meteoriet is ingeslaan. Even bleek er paniek te ontstaan nadat enkele honderden kijklustigen moesten worden afgevoerd met misselijkheid en ademhalingsklachten en men dit toeschreef aan mysterieuze buitenaardse stralingen. Maar al snel vond men de oorzaak van dit alles in een heel wat aardsere verklaring: bodemgassen die waren vrijgekomen door de impact van de inslag. Ondertussen kampeert een delegatie van de plaatselijke bevolking dag en nacht rond de krater ... om het te beschermen van "ruimtesteen rovers". De meteoriet wordt wie weet nog een luceratieve zaak!
Mijn eerste halte van noemenswaardig belang in Peru is Cuzco, het hart van het ooit zo machtige Inca rijk. Een pracht van een koloniale stad gebouwd op de grondvesten van een vermoedelijk nóg prachtigere (maar helaas verwoeste) Incastad. De kollosale katedraal aan de Plaza de Armas is geworteld op het vroegere paleis van Inca Viracocha en de basis van de Iglesia de Santo Domingo wordt gevormd door de grondvesten van Qorikancha, ooit de machtigste tempel van het Inca rijk, waar priesters de hemelse activiteiten monitreerden. De muren van de Acllahuasi (huis van de uitverkoren vrouwen) werden een deel van de Santa Catalina en zo huisveste het niet langer de Maagden van de Zon maar vrome katholieke nonnen. Enfin, de hele stad heeft dus een aardige transformatie ondergaan. De omgeving van Cuzco is eveneens bezaaid met oude ruines zoals die van Saqsaywamán, een voor de Incas uiterst heilige plaats en de citadel waar in 1536 één van de meest bittere veldslagen werd uitgevochten tussen de Spanjaarden en Manco Inca, die de conquistadores vanuit het fort belegerden. Een 15-tal km noordwaarts dan, zoals de condor vliegt, bevindt zich de Valle Sagrado of de Heilige Vallei van de Rio Urubamba met de hoog in de wolken torenende Inca citadellen van Pisac en Ollantaytambo en helemaal in het noordwesten ... de mysterieuze (behalve voor de autochtone Quechua indianen dan) “verloren stad” van Machu Picchu, om onbekende redenen door de Incas verlaten en pas in 1911 door de Amerikaan Hiram Bingham (her)ontdekt! Machu Picchu is een sterk staaltje van steenhouwerij! Gedeeltelijk uit massieve rots gekapt en verder afgewerkt met haarfijn in mekaar passende granieten blokken. Sommigen beweren zelfs dat de Incas over bepaalde gaven beschikten om materie te transformeren. Gigantische kunstmatige terassen voorzagen de stad van voldoende landbouwgebied en aquaducten irrigeerden de citadel. Ingenieuze instrumenten registreerden de bewegingen van de zon en konden zo de solsticen en de equinoxen bepalen. Vroeg in de ochtend en vanop de top van de tandvormige Huayna Picchu, enkele honderden meters boven de "stad in de wolken" zie ik Machu Picchu als het ware oprijzen uit een zee van mist. Indrukwekkend! Teruggekomen in Cuzco is het tijd voor een heel andere tocht, die van San Pedro. San Pedro is een voor de indianen heilige plant, een cactus, welke in de Andes reeds meer dan 3000 jaar lang wordt gebruikt om haar genezende krachten. Het is een medicijn dat ons opnieuw aansluiting laat vinden met onszelf en de Aarde. Volgens de indianen helpt het ons genezen, groeien, leren en ontwaken en verheft het ons naar een hoger niveau van waarheid en bewustzijn. Sterk onder de indruk van deze toch wel merkwaardige ervaring (die ik mocht meemaken in en rondom de magische Tempel van de Maan, even buiten Cuzco!) bus ik verder naar mijn volgende bestemming, Arequipa, waar ik jullie in de inleiding had achtergelaten. Weer een stad vol koloniale grandeur, met in de verte de 5571m hoge kegelvormige El Misty vulkaan en de ruwe 6075m hoge Apu Chachani op het toneel. Majesteitelijk rijzen zij achter de noordelijke zijde van de Plaza de Armas op. Arequipa is een zachte stad waar het aangenaam leven is en een ideale uitvalsbasis voor een excursie naar de Cañón del Colca, een van de diepste canyons ter wereld waar reuzachtige condors over de thermische stromigen van de lucht glijden. Het is eveneens de (nieuwe) thuis van "Juanita", de wereldberoemde ijsprinces, de ingevrozen Inca maagd die meer dan 500 jaar geleden geofferd werd op de top van de 6288m hoge Apu Ampato. Voor de Incas van deze tijd waren de bergen niet "gewoon" bergen... Ze waren "goden", die hun woede konden tonen met vulkanische uitbarstingen, aardverschuivingen en klimatologische catastrofen en enkel "gekalmeerd" konden worden met offers!
Maar, beste lezer, eigenlijk zit ik helemaal niet meer in Arequipa te wachten op de bus. Met een grote sprong in de tijd heb ik me enkele duizenden kilometers verder verplaatst en bevind ik me momenteel in het hartje van het Amazone regenwoud. Onvoorziene omstandigheden (de twee vrolijke ozzies Casper en John meerbepaald) hadden ervoor gezorgd dat dit verslag niet tijdig door de pers kon rollen en eens in Lima aangekomen had ik zoals jullie herinneren andere zaken aan m’n hoofd. De erbarmelijke kwaliteit van het peruaanse gerstenat heeft Kristian en mezelf er echter toe aangezet om de initiële probleemstelling van ons gepland onderzoek te herformuleren. De nieuwe richting die we kozen bracht ons op enigzins toevallige wijze naar een interessante plaatselijke traditie: de "pisco sour", een edele cocktail vervaardigd uit 8 delen Pisco brandewijn, 4 delen limoen, 3 delen siroop of suikerwater en 1 eiwit. Alles in de mixer, flink klutsen, afwerken met een paar druppels "bitter" en klaar is kees! Wanneer onze inspanningen geen tekenen van verbetering meer tonen concentreren we ons nog even op Lima's voortreffelijke ceviche restauranten en hervatten we vervolgens ons pad. Kristian terug naar zijn project in Chile en ik de vlieger op naar Iquitos, een ietswat manische jungle metropool. Het is de grootste stad ter wereld die niet per weg bereikt kan worden. Oorspronkelijk was Iquitos een kleine afgelegen jesuiten missie maar tegen het einde van de 19de eeuw "ontplofte" het tijdens de rubber boom. Het klimaat is hier tropisch en zwoel: zweterig, plakkerig, vochtig en warm met nu en dan een fikse regenbui. Ontelbare tuktuks (hier moto-taxis genoemd) scheuren door de straten en dat doet me terug aan Azië denken... hoera! Vier dagen lang heb ik in de jungle gekampeerd, langs de Rio Tapira, een zijtak van de Rio Amazonas en per speedboot twee uren stroomopwaarts varen. De rijkdom aan fauna en flora dat hier te bespeuren valt is onbeschrijfelijk: honderden bloemen en duizenden planten, felgekleurde vlinders, hagedissen, reuze iguanas, tarantulas, schorpioenen en slangen, kikkers, padden, buidelratten, luiaards en apen, termieten, bullet- en fire ants, proteïnerijke maden, pirañas, grijze en roze rivierdolfijnen, honderden verschillende vogelsoorten, muggen natuurlijk en zo veel meer. De mensen van de jungle leven een eenvoudig maar zorgeloos bestaan. In tegenstelling tot het leven in de stad is geld hier van geen belang. De onuitputtelijk rijkdom van de jungle verschaft hen al het noodzakelijke. Hoogtepunt van mijn verblijf in de jungle is het bezoek van Don Ladico, een lokale shaman, die me introduceert in het ayahuasca ritueel. Het bittere brouwsel van deze slingerplant wordt al duizenden jaren lang door de indianen van het Amazone regenwoud gebruikt voor het reinigen van lichaam en geest en voor het verdrijven van de boze geesten. Op het gefluit en gezang van Don Ladico verhuist mijn geest zich (opgehitst door Ladico's geritsel met een bosje bladeren) naar een wereld zoals die van Alice in Wonderland. Het nachtelijke gerasp van de krekels evenals de vele andere geluiden van de jungle gonzen als een acoustische kaleidoscoop doorheen mijn hoofd. Nu en dan word ik opgeschrikt door een innerlijke explosie in mijn hersenen. De vreemde maar geruststellende melodieën van Don Ladico zijn mijn enige houwvast. Ik heb zo'n vermoeden waar Lewis Carroll de inspiratie voor zijn Wonderland heeft gehaald... Laagtepunt speelde zich twee dagen eerder af. Door kwade geesten verleid (de ayahuasca kwam dus te laat) nam ik deel aan een partijtje voetbal op het strand langs de Rio Amazonas, goed wetende dat dat levensgevaarlijk is voor het welzijn van mijn reeds fel geplaagde knie (de afwezigheid van een voorste kruisband). Gevolg is natuurlijk een nieuw accident, een opgeblazen knie en een strikt dansverbod... "no puedo bailar", doctor’s orders! En het was verdorie zaterdag, net wanneer de jungle het hardst de salsa danst...
Enfin, zo zit ik hier dus, in Iquitos, met een voorschrift voor ontstekingsremmers en veel rust. Wederom een slot in mineur. Maar vanavond vertrekt de slowboat naar Santa Rosa, aan het drielandenpunt van Peru met Colombia en Brazil. Drie dagen lang luieren in mijn hangmat, heen en weer slingeren en hopen op een (spoedig) herstel. Want weldra staat Colombia op het menu en dat belooft een uitgebreid palet aan nieuwe smaken. Als voorgerecht zullen we het kleine stadje Leticia nuttigen. En nu ga ik me klaarmaken: nootjes hamsteren en een hangmat kopen. Op naar Puerto Masusa, de haven!
Muchos saludos,
Pachatom
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment