Thursday, March 29, 2007

India

Eenentwintig dagen geleden bevond ik me precies in dezelfde situatie als nu: gezeten in een "gezellig" indisch internetcafe, maar dan wel te Fort Cochin, aan de westkust van India. Ondertussen heb ik de zuidkaap gerond en zit ik gestationeerd in Mamallapuram, waar ik enkele dagen uitblaas aan de Bengaalse zee alvorens verder noordwaarts door te stoten. Graag had ik eerder reeds verslag uitgebracht van mijn wedervaren, maar een of andere ongelukkige speling van het lot of gewoonweg de grillen van een indische computer besliste daar anders over door mijn tekst op te slokken in haar duistere ingewanden, haar holle, gulzige karkas. Dat deze duivelse elektronische schakelkast op geen enkele manier medewerking verleende om mijn arbeid terug uit te braken verklaart het feit dat ik hier nu, weliswaar met enige tegenzin, terug in het zelfde schuitje zit: een bunkerachtige ruimte, gelukkig niet met A/C maar zoals gebruikelijk wel met een woest blazende ventilator die je oren doen flapperen terwijl je bezweete vingers voortdurend van het vettige keyboard glibberen om elders te blijven plakken aan het biologische lijm van de broeiend hete indische lucht. Maar goed, alle veiligheidsvoorschriften van de informatica in acht nemende en met een dubbele back-up ga ik met hernieuwde moed aan de slag. Gezien het drukke reisschema dat ik er de afgelopen 6 weken op na hield verkeer ik echter in de onmogelijkheid om een gedetailleerd verslag uit te brengen en zal ik me dus noodgedwongen moeten beperken tot een korte bloemlezing van de vele indrukken die India op me heeft nagelaten.

In eerste instantie lijkt dit land, zoals nergens anders ter wereld, een massale aanval uit te voeren op al je zintuigen. Deze zogenaamde aanslag moet ik natuurlijk, als kleine brave wetenschapper, enigzins ... "toelichten", dit om het bombastische woord "nuanceren" (hetgeen in meer elitaire wetenschappelijke kringen tot orgastische toestanden zou leiden) niet in de mond te nemen. Laat me enigzins gestructureerd te werk gaan, beginnende bij ... de geur!

De geur

Onlosmakend aan India verbonden is haar interessante allesoverheersende parfum: een uitgebalanceerde mengeling van wierrook (terwijl ik hier voor de computer zit draaien ze met een wierrokstokje kringetjes voor het scherm), van cardamon, anijs, kruidnagel, peper en safraan, van zoeterige geuren die de wind vanuit de tempels meevoert tot op straat, van papaya, kokosolie en mango essences, de geur van zweet en koeiehuiden natuurlijk en die van de smeuige uitwerpselen die mensen en dieren lossen, van zurige, niet te harden urinegeuren, uitlaten van vrachtwagens en opgefokte autorickshaws (tuktuks), stank van hout en kerosine vuurtjes en menselijke lijken, afval dat langs de kant van de weg tot rotting komt of wordt opgestookt en zo veel meer dat mijn primitieve reukorgaan niet identificeren kan.


De tast

Ook het tastorgaan wordt duchtig geprikkeld. Zo heb je het gekriebel van de fijne zijden sari's. Maar ook de sprankelende zoute modderstromen van zweet en stof welke langs je oksels naar beneden stromen om onder je nagels en tot in al je porien te kruipen. Bestek komt niet of tafel. In India eet je met je (rechter) hand, proef je de kruiden van de curry's en masala's eerst met de toppen van je vingers terwijl je de sauzen doorheen de korrelige rijst kneedt alvorens het naar je mond te brengen, voel je de textuur van de chapati's of roti's die je in tweeen scheurt. Vingers van bedelaars die in je benen knijpen of van nieuwsgierige kinderen op de bus die een bleke huid willen betasten. Voorbijgangers die voortdurend je hand willen schudden. Lichamen die tegen elkaar geplakt worden in stampvolle bussen of treinen. Mannen die hand in hand door de straten slenteren, louter vriendschappelijk en hier in India doodgewoon. Oudere mannen die hun hand op je been leggen, terwijl ze een babbel met je slaan, een eveneens louter vriendschappelijk gebaar en dus niets alarmerend of ongewoon... in Belgie zouden ze een kopstoot krijgen of op medicatie worden gezet. Gibberende travestieten die overdadig geschminkt en in sari's gehuld de treinen afschuimen, je even bepotelen om dan 10 roepies op te eisen, ...

Het gehoor

En dan belanden we bij het lawaai dat in India je zenuwen behoorlijk op de proef kan stellen. Het voortdurend voorbij razende verkeer: bulderende vrachtwagens, ronkende brommers en sputterende tuktuk motoren, en het onophoudelijke geklaksoneer (momenteel zit mijn rechteroor nog dicht van het getoeter van een overenthousiaste busschauffeur). TV's die waar mogelijk Hindi/Bollywood films of verschrikkelijke muziek clips door hun luidsprekers laten knallen. Brullende airco installaties. Op nachtelijke treinreizen wordt je gegarandeerd uit je slaap gehouden door roepende chai venters of luid snurkende medepassagiers. Tot mijn grote verbazing heerst er hier in dit land echter een ongelofelijke (en voor mij soms onbegrijpelijke) tolerantie voor alles wat luid is of 'stoort'. Niemand schijnt zich er druk in te maken.

Het zicht

India is het land van de pauwen en die rijkdom aan kleur straalt over op het gevoel van de mens. Vrouwen vieren deze verbondenheid met de kleur in het dragen van prachtige sari's, terwijl mannen wat saaier, grijzer en geuniformiseerder gekleed gaan. Straatventers verkopen tikka poeder in alle mogelijke tinten van kleuren: karmozijn rood, oranje-bruin en roze, gifgroen, oker, citroengeel of purperblauw. Vrachtwagens en bussen worden vrolijk beschilderd (overheersend zijn de rasta kleuren) en zijn wild versierd met spiegels, zilveren slingers en rijkelijke bloemenkransen, als hielden ze een schoonheidswedstrijd. De tempels worden bedolven onder een tapijt van bloemen, in alle denkbare kleuren...

De smaak

En dan hebben we tenslotte de heerlijke noord-indische masala's en de zuid-indische curry's die als het barokke halleluja van Handel je smaakorganen prikkelen, druk en overdonderend als ze zijn. Aloe-gobi of paneer masala's, Malai Kofta (met cashewnoten en gedroogd fruit), andere kofta's en pikante kadai's, de frissere zuiderse thali's met aardappel en alle mogelijke groenten curry's, pikante lemon of mango pickles, curd (kwark) om dit alles te blussen, een eindeloze variatie aan dosa's (hartige pannekoeken), iddly (een soort rijstmeel broodjes) of poori met allerhande sausen en chutney's. Pittige biryani's en tandoori gerechten. Chapati's, parotha's, roti's en naan broden. Samosa's en pakora's (kruidige en in deeg gefrittuurde lentels, aardappels of groenten) Masala, cardamon of munt chai (the), lassi's, kokoswater, ananas, papaya, granaatappel of mangosap. Een culinaire ontdekkingstocht dus. Als westerling wordt je okkasioneel wel eens geveld door een lastige voedselvergiftiging (misschien omdat ons voedsel in Europa zo wordt gesteriliseerd, gefilterd, geioniseerd, ontsmet en op alle mogelijke manieren gezuiverd en bewaard) en kamp je een weekje of zo met braakneigingen bij de gedachte aan alle zo even beschreven lekkernijen ... maar na verloop van enige tijd kun je je terug laten verdrinken in deze waterval aan smaken terwijl je afweersysteem zich weer wat heeft versterkt.


En zo reist Tombaba dus vrolijk verder door dit prachtige land, waar de tijd op sommige plaatsen schijnbaar stil is blijven staan en elders met rasse schreden de "ontwikkeling" achterna holt. Waar tijd onontbeerlijk is om niet door het lint te gaan als je uren staat aan te schuiven voor een kaartje voor de trein (die hoogswaarschijnlijk de komende vier dagen toch volgeboekt is), als je heeldere etmalen staande, dubbelgeplooid of samengeperst in bussen of treinen kampeert, waar afstanden groot zijn en het verkeer traag. Waar mensen in lendedoeken gehuld nog keuteren in het veld en graatmagere rickschaw chaffeurs passagiers en torenhoge vrachten vervoeren onder een ondraaglijk brandende zon. Waar ouden van dagen, gehandicapten, gruwelijk verminkten, leprozen en kinderen kruipen door het stof des aarde, bedelend voor een aalmoes. Waar het zware verkeer dagelijks duizenden en duizenden slachtoffers maakt maar waar er dagelijks nog veel meer duizenden kindjes geboren worden, vooral dan in plaatsen zoals de alsmaar groeiende Mumbaise sloppenwijken. Waar de creativiteit (soms meer en soms ook wat minder succesvol) tot het uiterste wordt gedreven om enkele roepies te verdienen zoals men bijvoorbeeld op miraculeuze wijze met stalen priemen "oorsmeer" uit stralend propere oren kan halen.

De weg voert me van het kosmopolische Mumbai naar het meer ontspannen Goa, met haar oude Portugese dom's, kerken en zelfs kathedralen, latijnse wijken en natuurlijk de met palmbomen bezaaide stranden. Dwars doorheen de staat Karnataka naar Hampi, met haar levendige tempel en oude bazaar en haar eeuwenoude ruines en tempelcomplexen in een onwerkelijk landschap van geerodeerde rotsblokken, woestijn, rijstpadi's en kronkelende rivieren met langs haar oevers eindeloze palm- en bananenplantages. Naar het middeleeuwse Gokarna waar duizenden hindu's in de smalle kronkelende straten samenscholen om tijdens festivals de vele tempels te bezoeken, een rituele zuiverende plons in de zee te nemen en een gigantische chariot (praalwagen) door de straten te duwen en waar de neo hippies hoestend en met hangende oogzakken hun ontbijt van koffie, wiet en bhang gebruiken terwijl ze de knopen uit hun ijdele dreadlocks trekken en weer anderen bij valavond massaal in de meest unieke yoga houdingen op het strand verschijnen. Via Mangalore, het paradijs bij uitstek voor cashewnoten liefhebbers, naar het moeilijk te beschrijven Mysore, met haar bloeiende fruitmarkt, sandalwood wierrook fabrieken en haar Maharaja's Palace, het Schonbrunn van India. Dan weer verder zuidwaarts naar Tamil Nadu's meest beroemde hillstation: het meer dan 2200 meter hoog gelegen Ooty, waar de levende legende van een Mike Dawson een weg doorheen de jungle kapt naar rotspieken en uitkijkpunten over de immens uitgestrekte, in de diepte gelegen vlakte. Nog verder voert de weg me zuidwaart, de staat van Kerala in, naar de oude Portugese handelspost van Fort Cochin, de golvende theeplantages van Munnar, de magnifieke backwaters rondom Aleppey en Kolam, waar het rustieke dorpsleven zich afspeelt lansheen duizenden rivieren en kanalen terwijl visarenden met honderden door de lucht cirkelen en bontblauwe en oranje gekleurde kingfishers over het water scheren. Met een tussenstop aan het strand van Varkala bereik ik dan eindelijk het magische Kanyakumari, India's "Land's End", waar de drie zeeen elkaar ontmoeten: de arabische zee, de indische oceaan en de zee van Bengalen. Met een bocht van 180 graden stormen we vervolgens het verre noorden tegemoet, via het bruisende en volkse Madurai met haar gigantische barokke en wild gekleurde en versierde Sree Menakshi tempel, waar het krioelt van het leven, om via het nog weinig ontdekte Thanjavur met haar eveneens levendige, kolossale en bijna duizend jaar oude Brihadishwara tempel in de oude Franse kolonie van Pondicherry aan te komen waar het wemelt van de Franse toeristen die er de nog in de lucht hangende koloniale sfeer komen opsnuiven. Een rustiek fietstochtje langs de vlakke kust brengt me naar het sociale experiment van de "Mother": Auroville, een soort kosmisch laboratorium waarin een paar duizend mensen vanuit de hele wereld in gemeenschap leven en werken aan een quasi utopische samenleving terwijl men de alzo opgewekte energie via de "matrimandir" (een reuzachtige futuristische, blinkende gouden bol/meditatiekamer) naar de ganse wereld uitzenden. Verder zuidwaarts houd ik halt in het gezellige en het op het ritmische muziek van bijtels levende vissersdorpje Mamallapuram, met haar kleine maar meer dan 1200 jaar oude "Shoretemple" en haar uit massief rots gehakte tempels en steensculpturen. Na een tussenstop in Chenai (het vroegere Madras) tuimelt Tom verder tot in een van de vele andere 'meest heilige' Indische pelgrimsoorden, Puri, in de staat Orissa, waar het vuil en smerig is, de mensen zich op het strand ontlasten en de kolossale Jagannath Mandir tempel een wereld op zichzelf vormt. Vervolgens is er nog tijd voor een bezoekje aan de fascinerende "Sun temple" van Konark, een op Egyptische wijze gebouwde tempel, in de vorm van een kolossale praalwagen van de zonnegod Surya, voortgetrokken door zeven machtige briesende paarden (zeven voor de dagen van de week) en met 24 stenen karrewielen (het aantal uren in een dag) en bezaaid met stenen sculpturen van muzikanten, dansers en oefeningen in de kama sutra. En zo doende spoor ik nog verder naar het noorden, richting Utter Pradesh en naar mijn laatste halte in India, Varanasi, het Gotham City van India, een van de oudste bewoonde steden ter wereld aan de voor Hindu's heilige Ganges rivier, waar in de kronkelende straten het brandhout gehakt wordt waarmee de lichamen van de overledenen publiekelijk aan de ghats worden gecremeerd terwijl men even verderop in het water baadt, de tanden poetst of de was doet, waar koeien en buffels zich afkoelen in het water en waar mens en dier op de oever urineert en drollen draait. Een waarlijk fascinerende plek! Maar de energetische druk van deze stad heeft me verder noordwaarts gedreven, helemaal de grens over tot in het rustigere Nepal, dat als een accordeon samengeperst ligt tussen Tibet en het Indiaase subcontinent. Een ware verademing na bijna twee maanden rondgehold te hebben door de vuile, zweterige vlakten.

Beste geduldige mensen die dit marathonverslag tot het einde hebben uitgelezen, ik moet jullie nu weer even verlaten. De knapperige berglucht lokt me naar het dak van de wereld. Morgen trek ik voor een drietal weken de Himalaya in. Samen met de ietswat bizarre franskiljot "Greg" scheep ik in voor een ommetje rond de Annapurna's. Ik vraag me af wat dat geven zal... Ondertussen volg ik het belgische nieuws op de voet. De Standaard rapporteert de gebruikelijke gang van zaken: dat het leefloon niet genoeg stijgt, dat Di Rupo Leterme weer heeft tegengesproken, dat Verhofstadt en Onckelinx de dievenbenden willen droogleggen en dat Dennis Black Magic verdacht wordt van verkrachting. Niets echt ongewoon dus ... over het vaderland hoef ik me geen zorgen te maken!

En nu ga ik snel mijn knapzak pakken.
Vele groeten,

Tombaba

No comments: