Volgens het ambitieuze schema dat ik mezelf heb opgelegd zijn we nu al meer dan een week over tijd. Een samenloop van omstandigheden heeft ervoor gezorgd dat mijn verslaggeving bleef steken in een net van opperstebeste intenties en nimmer door de mazen kon glippen. Ondertussen heb ik – bedolven onder de tumultueuze gebeurtenissen van de afgelopen maand - alle gevoel van tijd verloren en moet ik diep gaan graven om te achterhalen waar ik jullie laatst heb achtergelaten. Maar een snelle blik op mijn laatste rapport brengt me al snel terug naar de regen, de sneeuw en de ijzige kou en een vooruitzicht op de nieuwe "hinderpalen" die me op mijn Zuid-Amerikaanse pad zouden te wachten staan. "Hinderpalen"… laat me niet lachen! Liefst had ik dit belachelijke woord nooit op het scherm geplant maar wat gebeurd is is gebeurd en het nu uitwissen zou volgens de aanhangers van Freud een verdringing zijn. Hoe futiel toch, de omstandigheden waar ik toen op doelde! Soms kunnen bepaalde gebeurtenissen in het leven je de goesting doen ontnemen om nog langer over regen, koude, sneeuwstormen en dichtgeslibde sinussen te verhalen, zeker nadat je er zo’n gewichtig belang aan hebt gehecht. Natuurlijk moet je dan ook iets anders (en beter) hebben om over te schrijven en ben ik niet vergeten dat het doel van dit medium eerder recreatief van aard is, een luchtige verstrooiing voor de lezer, maar momenteel en vanuit mijn huidig perspectief gaat mijn maag er van draaien. Laat me dus een alinea overslaan en meteen verderspoelen naar Puerto Madryn.
Deze (in de winter) slaperige nederzetting ligt knal tussen de droge, uitgestrekte Noord-Patagonische steppe en de Atlantische oceaan en staat vooral bekend als uitvalsbasis voor het bleke en dorre Península Valdés. Dit schiereiland wordt bevolkt door schuchtere guanacos (een soort lama-achtig hoefdier) en hier en daar een rhea (een struisvogelachtig beest) maar de werkelijke beroemdheden houden zich schuil langs de kust: zeeleeuwen, zeeolifanten, southern right whales (ballenas franca austral), dolfijnen, Magellaanse pinguins en orcas, die nu en dan een vette zeeleeuw van het strand komen plukken, voor hen een lekker snoepje. Deze tijd van het jaar vallen er echter enkel zeeleeuwen en walvissen te bespeuren. Het winterse klimaat is hier uiterst, droog, mild en aangenaam en de fiets is hét transportmiddel bij uitstek om je, ploegend door de stoffige zandwegen, naar je bestemming te voeren. Aan de Playa El Doradillo is het een gelukzaligheid om je onder te dompelen in de zachte winterse zon terwijl je gratis en voor niks een ongeevenaard spektakel mag aanschouwen: speelse walvissen die op verrassend dichte afstand van het strand als kolossale duikboten door het water zweven, fonteinen van water de lucht in spuiten, hun torso’s uit het water heffen of in een sierlijke eendenduik naar beneden glijden terwijl ze met hun staart een laatste krachtige slag op het wateroppervlak verkopen. Het Punta Loma is dan weer het toneel van een heel ander spectakel: een guitige en stinkende kolonie in de zon luierende zeeleeuwen. Na de jacht op verse vis keren de wijfjes al toeterend terug naar het strand om hun van honger trappelende jongen te zogen. Verder is het hier in Puerto Madryn aangenaam vertoeven en dé reden waarom ik eigenlijk besloten had om deze stad aan te doen was om een duikje in de Atlantische Oceaan te maken. Dat was heerlijk bibberen en rillen zonder mijn knus en dubbel 7 mm pakje en de Lierse Atlantisten mogen op hun twee oren slapen: de Oosterschelde is mooier! Dat is dan bij deze bewezen en zo komen we uiteindelijk aan in Buenos Aires, de mysterieuze stad die me om een nog ondoorgrondelijke reden al deze omwegen heeft doen nemen, de stad waar ik voor het eerst van Zuid-Amerika zal gaan houden.
Na het gigantische Retiro busstation te zijn binnen gerold begeef ik me naar de Casa Esmeralda, in Palermo, waar ik me in de donkere en muffe slaapzaal installeer. Een voor een ontwaken de bewoners van dit duistere hol: de vrolijke "look-alike" guerillero Nicolas oftewel DJ Kodbar van Zwitserland, Antosh, de “gentleman” Brit met de meest subtiele humor, de piepjonge halve Fransman/Amerikaan Dillen, nog groen achter de oren en zijn kostbare tijd (om een onderzoek voor zijn universiteit uit te voeren, over de "cartoneros" die de vuilzakken op straat uitmesten – een trieste vorm van selecteren en recycleren) verkwanselend in een slaapdronken stupor, de vreemde en zwijgzame Duitser Fabian of “Shpütz(ie voor de vrienden)” die hier reeds meer dan een jaar lang in hetzelfde patroon vegeteert en last but not least ... de karikatuur van een Australier Ryan, grenzeloos sympathiek, grappenwaterval en een echte (aan het obsessieve grenzende) Don Juan. We vormen een geweldig team! De “magnificent six”. Samen bestormen we de stad: de barrios van La Boca, San Telmo en Boedo, hét tango-mekka van Zuid-Amerika, de trendy wijk van Palermo, het chique Recoletta, het meer residentiele Belgrano, de vele tuinen en parken, het zakelijke microcentro en de oase van een Puerto Madera, het reserva ecologico en Tigre, een buitenwijk in de delta van de Rio de la Plata (de “zilverrivier”) en nog zo veel meer. Samen verdrinken we onszelf in de nacht. Rond 10 uur ’s avonds ontwaakt de stad. Tegen 11 uur lopen de ontelbare restaurants vol. Omstreeks 1 uur warmen de mensen zich op in de bar. Vanaf 2 uur stroomt het volk naar de clubs. Team Esmeralda toont zich een waardige partner in haar omhelzing met de nacht en als een goed geoliede machine dansen we ons een weg naar het licht van de dag. Een uiterst onwaarschijnlijke en haast niet te geloven speling van het lot heeft ons hier, in deze tijd en op deze plaats, samengebracht. Maar allen zijn we reizigers, ...nomaden. En geleidelijk aan, een voor een, vervolgen we onze eigen eenzame weg, ’s levens buitengewoon groot aantal mogelijkheden tegemoet. Dat is ons onvermijdelijke lot. Er hangt een akelig gevoel van leegte over de Casa Esmeralda en na drie weken ben ik de laatste van de mohikanen. Zelfs Shpütz is vertrokken! Maar Buenos Aires is veel meer dan louter vertier. Het is een stad die barst van cultuur: beeldende kunst, dans, toneel, muziek, film, ... Belangrijker nog, de “porteños” (de mensen van Buenos Aires) hebben mijn hart gestolen. En hoe verlaat je in hemelsnaam een stad die je van een continent kan doen houden?
Ik besluit om mijn verblijf nog even te rekken en de tijd zinvol in te vullen met een taalcursus. Maar aan alles komt een einde... nu is het "mijn" tijd om te gaan. Van m'n hart een steen makend en me voornemend om terug te keren scheep ik mezelf in op de bus naar Puerto Iguazu, in de subtropische provincie van “Missiones”, een slordige 1400 kilometer en eindeloos veel pampas noordwaarts, precies op de grens met Brazilië en wereldberoemd voor haar kollosale watervallen. Hebben jullie ooit de film “The mission” gezien? Wel, dit is waar het gedraaid is. Van hieruit zal ik via Brazilië doorstoten tot in Bolivia. Maar ... mijn dapper offensief werd helaas door onheil gestuit en zal moeten worden uitgesteld tot een andere keer. Gedwongen door een hele batterij aan uiterst onprettige ziekten en aandoeningen die een hypochonder zou doen watertanden en menige Vlamingen de stuipen op het lijf zou jagen heb ik met hangend hoofd de aftocht moeten blazen. Het 18de eeuwse hospitaal van Puerto Iguazu kon me (terecht zoals later zou blijken) weinig vertrouwen inboezemen en nu ben ik dus terug in Buenos Aires en in goede handen, treurende om hen die niet zo fortuinlijk zijn als mij en wachtende of de behandeling haar vruchten werpt, mijn tijdelijke ongemakken in perspectief plaatsend en goed wetende dat het allemaal veel erger kan zijn... En, behoort dit alles trouwens niet tot de onderliggende natuur van de "samsara"??
Hasta luego amigos,
tom